Manual
Wanneer PBM's toepassen
Persoonlijke beschermingsmiddelen

Een belangrijk arbeidshygiënisch uitgangspunt is dat gevaren of risico's zo veel mogelijk aan de bron worden bestreden. Het doel van deze zogenaamde arbeidshygiënische strategie is het op een zo effectief mogelijke wijze beheersen van veiligheid- en gezondheidsrisico's. Als men namelijk voorkomt dat risico's ontstaan, is bescherming ertegen middels persoonlijke bescherming niet nodig. Dit voorkomt onnodige belasting voor de werknemer. De arbeidshygiënische strategie volgt de volgende stappen:

Stroomschema PBM

 

 

 

 

 

 

 

 

Bronaanpak:

    • Het risico elimineren: proces niet meer uitvoeren, stof niet meer gebruiken
    • Gevarenbron vervangen: veiliger machine, minder schadelijke stof.
    • Andere manier van werken: robotiseren, stof met behulp van puntafzuiging wegzuigen.
    • Werkplek aanpassen: ruimte ventileren als het een stof betreft, steiger bouwen als het werken op hoogte betref

Afschermen:

    • Aan de bron zelf afschermen: omkasten, afzetten
    • Compartimenteren: in aparte afgesloten ruimte plaatsen

Organiseren:

  • Medewerkers minder lang blootstellen:taakroulatie, het werk verdelen over meerdere medewerker

Persoonlijke bescherming:

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken

Bij het maken van de keuze voor het al dan niet toepassen van collectieve beschermingsmaatregelen mag tot op zekere hoogte rekening worden gehouden met bedrijfseconomische aspecten. Persoonlijk beschermingsmiddelen worden soms verkozen boven collectieve, omdat de kosten van collectieve bescherming onevenredig hoog zijn ten opzichte van individuele persoonlijke bescherming. Een dergelijke kostenafweging mag echter niet worden gemaakt als het mogelijke blootstelling aan kankerverwekkende stoffen betreft. In dat geval is de fysieke (on)mogelijkheid tot vervanging voor een minder gezondheidsschadelijk alternatief de norm.

Soorten beschermingsmiddelen

Het aantal verschillende soorten persoonlijke beschermingsmiddelen en werkkleding bij Tata Steel is groot. De diversiteit aan werkplekken binnen de verschillende eenheden en de daarbij horende specifieke risico's maken dat het gebruik van de juiste middelen vaak maatwerk is. Bij vrijwel alle eenheden is tot op detailniveau omschreven waar in de fabrieken welke voorschriften gelden. Deze zijn vaak duidelijk met pictogrammen in de fabriekshallen of op installaties weergegeven. De meest gangbare persoonlijke beschermingsmiddelen zijn verkrijgbaar bij de diverse magazijnen van de eenheden.

PBM categorieën

Een PBM dient in alle gevallen te zijn voorzien van een CE markering. Afhankelijk van de aard kan een onderverdeling worden gemaakt naar de aard van het risico waartegen het PBM bescherming moet bieden.

Categorie 1

Lage risico’s; hierbij moet gedacht worden aan beschermingsmiddelen die ingezet worden voor relatief lage risico’s zoals bij tuinieren en werken in regenachtig of vochtig weer. Er is geen specifiek risico aan het gebruik van het betreffende beschermingsmiddel. Dergelijke beschermingsmiddelen zijn vrijgesteld van het EG typeonderzoek.

Categorie 3

Complex ontwerp voor hoog risico situaties; in serie vervaardigde beschermingsmiddelen welke wel aan het EG typeonderzoek onderworpen worden: van toepassing wanneer het gaat om beschermingsmiddelen van complex ontwerp die de gebruiker moeten beschermen tegen gevaren die dodelijk zijn of de gezondheid ernstig en onherstelbaar kunnen schaden, en waarvan de gebruiker naar de ontwerper aanneemt de acute effecten niet tijdig kan onderkennen. Bij dergelijke beschermingsmiddelen is het noodzakelijk dat er een gebruikshandleiding wordt meegeleverd waarmee de gebruiker geïnstrueerd wordt in het gebruik en onderhoud van het beschermingsmiddel. Tevens wordt aandacht geschonken aan het aspect onderhoud.

Beschermingsmiddelen die niet in categorie 1 of drie vallen, zijn automatisch categorie 2 beschermingsmiddelen.

Vragen, advies en/of opmerkingen over PBM's

Voor vragen, advies en opmerkingen over PBM's kunt u terecht bij uw veiligheidskundige. Hij/zij kan per situatie beoordelen in hoeverre het dragen van PBM's de beste oplossing is en zo ja, welke PBM's. Structurele zaken rondom het assortiment PBM's bij Tata Steel in IJmuiden kan hij/zij voorleggen aan de PBM-werkgroep via o.a. het veiligheidskundigenoverleg.

 

Manual
Adembescherming
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Adembescherming

 

 

 

Algemeen

Op de werkplek kunnen diverse risico's aanwezig zijn waartegen de luchtwegen beschermd moeten worden:

  • Chemische risico's in de vorm van gassen, dampen, stof, nevels, mist areosolen.
  • Thermische gevaren zoals hete of koude luchtstromen.
  • Verstikking door een tekort aan zuurstof in ruimte die gevuld zijn met stikstof.
  • Besmettingsgevaar door biologische risico's.

Adembeschermingsmiddelen dienen er voor te zorgen dat de lucht bij het inademen vrij is van schadelijke verontreiniging, waardoor werknemers geen gezondheidsrisico lopen. Onbeschermd inademen van gevaarlijke stoffen kan leiden tot tijdelijk, cq blijvend letsel of zelf tot de dood.

Naast acute risico's beschermen de adembeschermingsmiddelen u tegen lange termijn risico's.

Er zijn twee hoofdgroepen: van de omgevingslucht afhankelijke- en onafhankelijke beschermingsmiddelen.

  1. Bij onafhankelijke adembescherming wordt gebruik gemaakt van externe luchttoevoer. De ademlucht kan van buiten de werkplek via een slang naar de gebruiker worden aangevoerd of de ademlucht kan worden meegevoerd in een drukcilinder die de gebruiker bij zich draagt.
  2. Bij afhankelijke adembeschermingsmiddelen wordt de omgevingslucht gefilterd via adembescherming in de vorm van een masker, helm of kap in combinatie met een filtersysteem voor gassen en dampen en/of stof tot een concentratie beneden de grenswaarde van de op de werkplek aanwezige luchtverontreiniging.

De toepassing van beschermingsmiddelen dient te worden bepaald aan de hand van de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). In eerste instantie dient hierbij te worden bepaald of eventuele gevaren niet op een andere wijze kunnen worden voorkomen door het wegnemen van de "bron" of door technische/organisatorische maatregelen. Indien zulke maatregelen niet mogelijk zijn, dient ter voorkoming van gezondheidsschade adembescherming te worden toegepast. Bij de RI&E dient specifiek te worden vastgesteld of gezien de omstandigheden omgevingsluchtafhankelijke of -onafhankelijke adembescherming mag worden gebruikt.

Onafhankelijke adembescherming

Voor het gebruik van een ademluchttoestel is een medische keuring en opleiding vereist. Gebruiksdoel/bescherming bij1:

Airstreamhelm

1. Percentage zuurstof kleiner dan 18 of groter dan 21%;

2. Stof/dampconcentraties boven 40 maal de grenswaarde en/of boven 1 vol.%;2

3. Bij gassen vanaf de grenswaarde;

4. Besloten ruimten;

5. Stoffen waarvoor geen geschikte filterbus is, bijv. butaan, methylchloride, argon, aardgas.3

Afhankelijke adembescherming

Gebruiksdoel/bescherming bij:

  1. Percentage zuurstof tussen 18 en 21%;
  2. Niet vallend onder criteria onafhankelijke adembescherming

Er zijn maskers voor alleen stof/aerosolen en maskers voor gassen, dampen, nevel (vaak gecombineerd met stoffilter)

Stofmasker (snuitje, wegwerpmasker)

Gebruiksdoel/bescherming bij: (Fijn) stof, aerosol

P3-masker

 

 

 

 

P1: onschadelijke stof (grenswaarde 10 mg/m3 of meer)
P2: schadelijke stof (0,1 < grenswaarde < 10 mg/m3)
P3: giftige of CMR *4 stof (grenswaarde < 0,1 mg/m3)

Half- of volgelaatsmasker met filterbus

Gebruiksdoel/bescherming bij: Gassen, dampen, nevel en stof ABEKx Px=combi van gas/damp en stof filter met klasse x=1,2,32

Gelaatsmasker
Filterbus

 

 

 

 

 

Filtertypen:

A (bruin): koolwaterstoffen, kookpunt > 65 graden
AX (bruin): koolwaterstoffen, kookpunt < 65 graden
B (grijs): zure gassen zoals chloor
E (geel): zwaveldioxide
K (groen): ammonia
P3: stof

Verder zijn er specifieke patronen voor:

NOx (blauw): nitreuze damp
CO (zwart) *5: koolmonoxide
Hg (rood): kwikdamp

(Cheminsche resistentie) Verse lucht kap / V.d. Grinten kap met aanblaasunit 6

Gebruiksdoel/bescherming bij: Gassen, zure dampen, nevel en stof. Indien volgelaatsmasker niet voldoet, zoals bij baarddragers.

Combinatie met oogbescherming

Indien zowel afhankelijke adembescherming als volledige gezichtsbescherming (bv bij zuurspatten) is vereist, is of een volgelaatsmasker of een gelaatscherm met kinnebak in combinatie met filtermasker, mogelijk.

Gezichtsbeharing

Het dragen van gezichtsbeharing van enkele mm. of meer (baarden & snorren) zal het functioneren van een (volgelaats)masker zeer nadelig beïnvloeden t.g.v lekkage. Protectie factor niet gewaarborgd. Een v.d. Grintenkap met aanblaasunit is dan een geschikt alternatief.

Onderhoud maskers

Half/ volgelaatsmasker: Na ieder gebruik (!) masker reinigen met special reinigingsdoekjes en schoon opbergen in daarvoor bestemd tasje/zakje.

Uiterste gebruiksdatum (UGD) en gebruiksduur/ doorslag van de filters

Op de filter(verpakking) staat de uiterste gebruiksdatum (UGD) vermeld. Geen (nieuwe) filters gebruiken waarvan de UGD is overschreden.

De doorslagtijd van (wegwerp) filtermaskers wordt bereikt als er in het masker een vorm van ademweerstand merkbaar is. Filter moet dan direct worden vervangen. Indien meerdere uren een wegwerp filters moet worden gedragen, wordt geadviseerd om elke 2 uur of pauze het filter te vervangen.

Voor gas/damp filters is geen doorslagtijd te geven. Hangt grotendeels af van concentratie in de lucht. Zodra de geur van het gas/damp wordt geroken moet filter vervangen worden. Voor geurloze gassen is daarom afhankelijke adembescherming niet toegestaan. Een uitzondering vormt het vluchtmasker CO. Bij opgave van concentratie in de lucht en gebruiksduur kan aan de leverancier een schatting over de doorslagtijd worden gevraagd.

Half- en volgelaatsmaskers die dagelijks worden gebruikt, moeten minimaal halfjaarlijks worden vervangen.

Opslag en afvoer masker en filter

Maskers droog, koel, donker en stofvrij bewaren, bijvoorbeeld in schone gesloten plastic zak.
Wegwerp maskers na eenmalig gebruik afvoeren als chemisch afval. Onder eenmalig gebruik wordt verstaan enkele seconden tot maximaal 8 uur of 1 werkdag.
Filters na doorslag afvoeren als chemisch afval. Let op houdbaarheidsdatum filter op de verpakking.

De maximale gebruiksduur van onafhankelijke adembescherming is maximaal 2 uur bij lichte arbeid tot een half uur bij zware arbeid, gevolgd door rusttijd van 20 minuten.

2 Hoe hoger de x, des te hoger de protectiefactor. Toegekende protectie (APF) van volgelaatsmasker = 40 keer grenswaarde en P3-masker (snuitje) = 20 keer de grenswaarde, zie tabel. Daarnaast zijn er gas/damp filters met 3 capaciteit klassen: klasse 1 (tot 0.1 vol% = 1000 ppm), klasse 2 (tot 0.5%= 5000 ppm), klasse 3 (tot 0.8 vol. % = 8000 ppm). De APF van het masker is leading!

3 Verdringings- en edelgassen die verstikkend werken en bij stoffen die zeer moeilijk door filter worden geabsorbeerd.

4 Voor CMR stof (Carcinogene, Mutagene of Reprotoxische stof) biedt een P3 volgelaatsmaker een twee keer zo hoge bescherming (APF) als een P3-masker, zie onderstaande tabel.

Tabel protectiefactor

 

 

 

 

5 CO-filtermasker is alleen als vluchtmasker toegestaan bij nood. In alle andere gevallen: onafhankelijke adembescherming.

6 Het onttrekken van lucht t.b.v. adembescherming aan het instrumenten luchtnet is verboden.

 

Manual
Gasdetectie apparatuur
Persoonlijke beschermingsmiddelen

Een gasmonitor signaleert als de grenswaarde van het betreffende gas of gas dat de monitor meet wordt overschreden. Er zijn gasmonitoren die één soort gas meten en er zijn gasmonitoren die meerdere soorten gassen meten.
De grenswaarde van een gas, damp, nevel of stof is die concentratie in de lucht op een werkplek die bij herhaalde blootstelling gedurende een langere periode, ook de periode van een arbeidsleven, in het algemeen de gezondheid van de werknemers en hun nageslacht niet benadeelt.

De gebruiker dient de persoonlijke gasmonitoren te dragen binnen de ademhaling zone. Een afstand van 30 cm dient als maximum afstand te worden aangehouden. De inlaat van de gasmonitor moet vrij zijn, zodat de omgevingslucht langs de inlaat van de gasmeter kan stromen
Gasmonitoren hebben een akoestisch, een optisch en een trilalarm. Indien de gasmonitor signaleert dient u zo snel mogelijk uw werkplek te verlaten. Meldt u bij afdeling/paneel of waarschuw 55555.

Er zijn single en multigasmontoren. Single gasmonitoren kunnen slechts één soort gas detecteren. Multi gasmonitoren kunnen afhankelijk van het model maximaal 4 tot 5 gassen detecteren. Gasmonitoren dienen regelmatig functioneel te worden getest. Een gasmonitor kan namelijk afwijkingen vertonen. De kans hierop is het grootst als het maximum meetbereik is overschreden.

Om tussentijdse controle mogelijk te maken, worden er op diverse plaatsen bij Tata Steel in IJmuiden bump test stations geplaatst. Met een bump test station kan elke gebruiker van een gasmonitor van het merk Dräger op elk gewenst tijdstip zijn/haar gasmonitor functioneel testen. Bij een negatief testresultaat wordt de betreffende gasmonitor juist afgesteld. Voor gasmonitoren van andere merken geldt dat het onderhoudsinterval zodanig dient te zijn, dat de kans op een niet correct afgestelde gasmonitor minimaal is.

Extreem lawaaiige omgevingen

In extreem lawaaiige werkgebieden (> 95 dB) waarbij het gebruik van gehoorbescherming verplicht is, is het akoestische signaal van persoonlijke gasdetectieapparatuur niet of nauwelijks hoorbaar. Dit is een aanzienlijk risico aangezien het akoestische signaal het meest opvallende signaal is bij arbeidsintensieve werkzaamheden. Om ervoor te zorgen dat de signalering van gasdetectieapparatuur te allen tijde wordt opgemerkt, is in extreem lawaaiige werkgebieden (> 95 dB) het volgende verplicht:

  • Een gasmonitor dient op de veiligheidshelm te worden gedragen. Hiervoor kan een hittebestendige helmband worden gebruikt. In verband met het formaat zijn alleen de single gasmonitoren hiervoor geschikt.

OF

  • In het betreffende werkgebied is vaste of mobiele stationaire gasdetectieapparatuur aanwezig zodanig dat betrokken medewerkers de signalen voldoende kunnen horen en zien.

OF

  • Andere doeltreffende maatregelen van vergelijkbaar niveau. Bijvoorbeeld instellen van een veiligheidswacht bij kortdurende klussen.
Gasmonitor_op_helm

 

 

 

 

 

 

Mobiele_opstelling2

 

 

 

 

 

Aanschaf en onderhoud

De gebruiker is verantwoordelijk voor het aanschaffen en onderhouden van de benodigde gasdetectieapparatuur, noodzakelijk voor de aard en locatie van de werkzaamheden. De keuringstermijn is afhankelijk van het type gasapparatuur. De gebruiker dient de persoonlijke gasapparatuur voor het verstrijken van de uiterste gebruiksdatum (UGD) opnieuw te laten keuren/kalibreren. Overschrijding van deze datum is niet toegestaan.

Publicaties

4.03 Gasdetectieapparatuur
Instructie bump testen multi gasmonitor
Instructie bump testen single gasmonitor

 

Manual
Gehoorbescherming
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Gehoorbescherming

 

 

 

Algemeen

Het bedrijfsterrein kent veel plaatsen waar nogal wat geluid wordt gemaakt. Dat geluid komt niet alleen van installaties, maar ook van gereedschappen.

Let op:

  • Geluid kan schadelijk zijn;
  • In de buurt van installaties en tijdens het gebruik van de gereedschappen gehoorbeschermingsmiddelen gebruiken;
  • Waar het dragen van gehoorbescherming verplicht is, staat dit aangegeven met borden.

Wettelijk is het volgende verplicht:

Dagelijkse blootstelling aan lawaai groter dan 80 dB(A): werkgever moet gehoorbescherming ter beschikking stellen.
Dagelijkse blootstelling aan lawaai aan 85 dB(A) of meer: elke werknemer moet gehoorbescherming dragen.

Het kiezen van de juiste gehoorbescherming

Gehoorbeschermingsmiddelen zijn er in allerlei soorten en maten. Bij het kiezen van de juiste gehoorbescherming moet rekening gehouden worden met de geluidblootstelling, de werkomgeving en persoonskenmerken. Daarnaast is het draagcomfort van de aangeschafte gehoorbeschermingsmiddelen van groot belang, want oncomfortabele gehoorbeschermingsmiddelen nodigen niet uit om te worden gedragen. Om tot de juiste keuze te komen, kan het onderstaande stappenplan worden gevolgd:

  1. Verzamel informatie over de geluidblootstelling;
  2. Verzamel informatie over de werkomgeving, de functie en de persoon;
  3. Bepaal aan de hand van onderstaande keuzetabel het type gehoorbescherming;
  4. Lees de informatie over de diverse typen gehoorbescherming op deze webpagina;
  5. Maak een keuze voor een gehoorbeschermingsmiddel.

Voor het verzamelen van informatie over de geluidblootstelling in een bepaalde functie of situatie moeten de volgende vragen worden beantwoord:

  • Hoe hoog is de blootstelling aan geluid (hoe hard is het geluid)?
  • Hoe lang duurt de blootstelling ?
  • Is er sprake van voornamelijk hoge danwel lage tonen?

Voor het verzamelen van informatie over de werkomgeving, de functie en de persoon moeten de volgende vragen worden beantwoord:

  • Is de omgeving warm en/of stoffig?
  • Wordt er veel met vieze handen gewerkt?
  • Wordt er gewerkt met communicatiemiddelen (portofoon, telefoon)?
  • Is spraakverstaanbaarheid van belang?
  • Is er sprake van grote fysieke inspanning?

 

Keuzetabel gehoorbescherming

Keuzetabel gehoorbescherming

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gehoorkappen

Gehoorkappen hebben de voorkeur:

  • als het lawaai incidenteel is of bij een kortstondig verblijf in een lawaaiige omgeving;
  • als inwendige gehoorbescherming niet verdragen wordt;
  • bij zeer laagfrequent of impulslawaai in combinatie met inwendige gehoorbescherming.

Door veroudering of beschadiging kunnen de ringen van de gehoorkappen gaan ‘lekken’. De kappen houden dan minder of geen geluid meer tegen. Het is daarom belangrijk de ringen regelmatig te controleren op beschadigingen en periodiek te vervangen.

Wanneer wordt gewerkt in een stoffige omgeving, is het extra belangrijk de kappen tijdig schoon te maken en ze te bewaren in een schone omgeving wanneer ze niet worden gedragen.

Oordoppen en gehoorbeugels

 

Oordoppen

 

Oordoppen

 

 

 

 

Oordoppen zijn schuimgevormd, zetten uit en passen zich zo aan aan ieders gehoorgang. De oordoppen die Tata Steel IJmuiden B.V. ter beschikking stelt, dempen 10 tot 15 dB(A) mits deze op de juiste wijze zijn ingebracht. In de praktijk beperkt de demping zich meestal tot ongeveer 5 dB(A). Dit houdt in dat het niet aan te raden is dit type gehoorbescherming te gebruiken bij geluidniveaus boven 90 dB(A). Oordoppen dempen lage frequenties over het algemeen slecht. Als er bij de werkzaamheden veel laag geluid is, zijn oordoppen en –proppen daarom niet geschikt.

De meeste oordoppen zijn geschikt voor éénmalig gebruik. Omdat deze gehoorbeschermers in het oor worden gedragen, is het in verband met infectiegevaar belangrijk te zorgen dat de handen schoon zijn bij het inbrengen van de gehoorbeschermingsmiddelen.

Doordat er geen open verbinding is met de buitenlucht, kunnen oordoppen een afgesloten of geïsoleerd ‘onder water’ gevoel geven. Deze categorie gehoorbescherming is goed te gebruiken voor mensen die éénmalig of af en toe een ruimte betreden waar een hoog geluidsniveau heerst (bijvoorbeeld bezoekers).

 

Gehoorbeugels

 

Gehoorbeugels

 

 

 

 

 

Gehoorbeugels zijn in feite oordoppen met een beugel. De beugel zorgt ervoor dat oordopjes snel en gemakkelijk ingebracht kunnen worden zonder dat men de doppen zelf hoeft aan te raken. Gehoorbeugels zijn geschikt voor personen die regelmatig gebieden met hoge geluidsniveaus in- en uitgaan.

 

Otoplastieken

Otoplastieken

 

 

 

 

Otoplastieken oftewel op maat gemaakte gehoorbeschermingsmiddelen zijn comfortabel bij langdurig verblijf in een lawaaiige en vochtige of warme omgeving. Vanwege de open verbinding met het trommelvlies ontstaat er geen opgesloten gevoel. Door selectie van het juiste filter kan communicatie met de omgeving, zoals spraak en oproepsignalen behouden blijven.

Otoplastieken zijn verkrijgbaar in hard en zacht materiaal. Voor de omstandigheden bij Tata Steel IJmuiden B.V. hebben harde otoplastieken de voorkeur. Deze zijn gemakkelijker in en uit te brengen en gemakkelijker schoon te houden. Daarnaast is de pasvorm beter gegarandeerd omdat deze digitaal wordt opgeslagen, dit in tegenstelling tot zachte otoplastieken. Tenslotte is de levensduur van harde otoplastieken een jaar langer.

Zachte otoplastieken zijn daarentegen comfortabeler en hebben de voorkeur indien harde otoplastieken als niet pretig worden ervaren. Dit kan o.a. kan het geval zijn indien gehoorbescherming wordt gedragen in combinatie met bijvoorbeeld een bril. Of wanneer u veel beweegt of praat in uw werk, of wanneer u tijdens het uitvoeren van uw activiteiten te maken heeft met lage of sterk wisselende temperaturen. Voor extreme geluidniveaus, een continue geluidbelasting van bijvoorbeeld 120 dB(A), wordt harde op maat gemaakte gehoorbescherming aanbevolen en voldoen zachte otoplastieken niet.

Omdat deze gehoorbeschermingsmiddelen in de gehoorgang gedragen worden, is het belangrijk dat ze regelmatig worden schoongemaakt en op een schone plek worden bewaard als ze niet worden gedragen. Wanneer met vieze handen wordt gewerkt, is het belangrijk dat men de middelen aan het ‘handvatje’ vastpakt bij het inbrengen. Hiermee wordt voorkomen dat het vuil van de handen op het gedeelte terecht komt dat in de gehoorgang wordt gebracht.

De gehoorgang van personen kan in de loop van de tijd veranderen (bijvoorbeeld door een oorontsteking), waardoor de gehoorbescherming niet meer passend is. Niet passende gehoorbescherming dempt niet of onvoldoende. Daarom wordt er voor het eerste gebruik een lektest uitgevoerd. Indien u na verloop van tijd suizingen hoort tijdens gebruik, maak dan een afspraak met de audicien om een lektest uit te laten voeren ter controle of de pasvorm nog goed is.

 

Manual
Gelaatsbescherming
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Gelaatsbescherming

 

 

 

 

Algemeen

Wanneer een bril niet genoeg bescherming geeft omdat ook de gezichtshuid moet worden beschermd, moet er gebruik worden gemaakt van gelaatsbescherming. Er zijn twee soorten gelaatsbescherming:

  • Lashelmen en laschilden;
  • Gelaatschermen.

Lashelmen en lasschilden

Een lashelm of een lasschild is geschikt voor situaties waarin (grof) stof, slijpspatten en vloeistoffen vrijkomen die niet gevaarlijk zijn voor de huid. Een lasschild houdt u met één hand vast tijdens het lassen. Een lashelm is een lasschild die aan een hoofdband of aan een veiligheidshelm is bevestigd. Het voordeel hiervan is dat beide handen vrij zijn.

Voor lassen met een sterke hitte-ontwikkeling moet u kiezen voor een ruit van goud gecoat polycarbonaat. Deze ruit absorbeert rood en infrarood erg goed. De lasruit moet het juiste ‘scale’ nummer hebben om de ogen te beschermen. Het gewenste scale nummer loopt op met de hoeveelheid acetyleen of zuurstof die bij het lassen wordt gebruikt. Voor autogeen lassen moet een ruit met een scale nummer 4-8 worden gebruikt. Voor elektrisch lassen een ruit met scale nummer 4-14 (het gewenste scale nummer loopt op met de stroom in Amperes die bij het lassen wordt gebruikt).

Gelaatsschermen

Een gelaatsscherm is geschikt voor situaties waarin (grof) stof, slijpspatten en vloeistoffen vrijkomen die schadelijk zijn voor de huid. Het gelaat is helemaal beschermd. Beide handen zijn vrij.

Manual
Hoofdbescherming
Persoonlijke beschermingsmiddelen

Eisen aan veiligheidshelmen bij Tata Steel IJmuiden B.V.

Om het hoofd te kunnen beschermen tegen mechanische, thermische en elektrische gevaren, is een gepaste veiligheidshelm noodzakelijk. Hierbij moet niet enkel rekening gehouden worden met vallende voorwerpen, maar ook met risico op stoten in beperkte ruimtes, of de blootstelling aan koude, hitte of gesmolten metaal en elektriciteit. Veiligheidshelmen moeten aan diverse eisen voldoen. Deze eisen zijn beschreven in de norm EN-397.

Twee specifieke eisen die Tata Steel in IJmuiden heeft gesteld, zijn hittebestendigheid en de kleur wit. Hittebestendige helmen zijn vervaardigd uit glasvezel versterkt polyester of textiel versterkt fenolhars. Hittebestendigheid is belangrijk omdat op veel plekken bij Tata Steel in IJmuiden sprake is van stralingshitte en/of het risico op contacthitte. De witte kleur is belangrijk zodat functionarissen of personen die vanwege hun speciale functie een andere kleur veiligheidshelm dragen, goed herkenbaar zijn.

color safety helmet

 

 

 

Vervangen van helm

Na een val of stoot moet een helm worden vervangen ook al is er geen schade zichtbaar. Indien een helm diepe krassen heeft, dient deze te worden vervangen. Boren in de helm is niet toegestaan. Een helm mag niet lang in de zon liggen omdat dit het verouderingsproces versnelt. Een helm mag niet worden beplakt met stickers omdat lijm het verouderingsproces versnelt.

Een glasvezel versterkte veiligheidshelm heeft een maximum gebruiksduur van 10 jaar. U kunt de houdbaarheid van uw helm checken aan de hand van de fabricagedatum aan de binnenzijde van uw helm in combinatie met de gebruiksaanwijziging.
Check of uw helm nog houdbaar is en neem bij twijfel hierover contact op met uw veiligheidskundige. Let op: een verouderde helm biedt onvoldoende bescherming.

Fabricgedatum_BOP

 

 

 

 

 

Voorbeeld fabricagedatum BOP-helm: IV /07 oftewel 4e kwartaal 2007

Fabricagedatum_Vulcan

 

 

 

 

 

 

Voorbeeld fabricagedatum Vulcan-helm: */09 oftewel 1e kwartaal 2009

 

Kinband

Kinband

 

 

 

 

Een kinband is er om te voorkomen dat een veiligheidshelm kan afvallen. Het afvallen van een helm kan ernstige gevolgen hebben bij het vallen van hoogte of kan gevaarlijke situaties veroorzaken. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Werkzaamheden op hoogte: helm wordt vallend projectiel als deze afvalt;
  • Gebogen houding tijdens werkzaamheden: helm kan over de ogen vallen en het zicht wegnemen;
  • Werkzaamheden op geringe hoogte met kans op vallen, bijvoorbeeld werken op ladder;
  • Bij stormachtige weersomstandigheden.
Manual
Valbeveiliging
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Valbeveiliging x2


 

 

Algemeen

Bij werken op hoogte moeten er maatregelen worden genomen om valgevaar te voorkomen. Als het niet mogelijk is valgevaar te voorkomen door maatregelen aan de bron of door collectieve maatregelen (bijvoorbeeld leuningen), dan moet persoonlijke valbeveiliging worden gedragen. De voorschriften omtrent werken op hoogte zijn opgenomen in de QHSE 3.38 Werken op hoogte.

Valbeveiliging bestaat uit een harnasgordel in combinatie met een vanglijn en een valdemper. De harnasgordel wordt bevestigd aan een geschikt vast punt of een horizontaal gespannen veiligheidslijn (latch way) door middel van een vanglijn met een musketon- of andere haak. De vanglijn is een oprollijn of een zogenaamde Y-lijn. Gebruikers van persoonlijke valbeveiliging dienen een gebruikersinstructie te hebben gehad.

Harnasgordel

Bij een harnasgordel in combinatie met een vanglijn en valdemper wordt de klap opgevangen door het hele lichaam. Na een val moet het harnas worden vernietigd.

Per harnasgordel kunnen er twee parkeerogen worden aangebracht voor het ophangen van de 2e haak. Het voordeel hiervan is dat deze losschieten indien je ergens achter zou blijven haken.

Het bevestigen van twee relief steps, zogenaamde stasteunen, (links en rechts) aan de harnas wordt aanbevolen om zo het risico op beknelling tijdens het hangen in een harnas/gordel na een val te minimaliseren.

image003
image005
Harnasgordel Parkeeroog
Safe step

Vanglijnen

De vanglijn aan de gordel mag niet langer zijn dan 2,0 meter. Om de val(energie) op te vangen, zijn gordels met valdempers verplicht. Er dient altijd een tweede lijn gedragen te worden zodat men elkaar veilig kan passeren.

Het heeft de voorkeur om bij werken op hoogte een oprollijn te gebruiken. Een oprollijn zorgt er namelijk voor dat je niet kunt vallen; de werking is identiek aan een autogordel. Indien een oprollijn wordt gedragen, is een lichte korte positioneringslijn als tweede lijn voldoende. Indien men geen oprollijn gebruikt, dan dient dit een zogenaamde Y-lijn te zijn.

image012_1
image014
image016
Oprollijn Positioneringslijn Y-lijn
Manual
Veiligheidskleding
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Veiligheidskleding x3

 

 

 

Algemeen

Voor veiligheidskleding gelden de volgende algemene regels:

  • Korte mouwen en korte broeken zijn niet toegestaan;
  • Tijdens lassen of branden is vlamvertragende kleding verplicht;
  • Nooit thuis werkkleding wassen.
  • Per eenheid of afdeling kunnen aanvullende eisen gelden.

Gesloten, passende werkkleding

Werkkleding dient gesloten te worden gedragen. Indien meerdere maten beschikbaar, dan moet de meest optimale maat voor de gebruiker worden aangeschaft. Het dragen van dassen, sjaals of loshandende kledingstukken bij handenarbeid of bij werk aan (draaiende) machines is verboden.

Calamiteiten

Kleding doordrenkt met chemicaliën dient onmiddellijk te worden uitgetrokken ten einde vlamvatten, vergiftiging of huidaandoeningen te voorkomen. Wegwerpkleding afvoeren als chemisch afval. Overige beschermkleding indien mogelijk afspoelen met water en daarna inleveren ter reiniging.

Onderhoud/Reiniging

Veiligheidskleding moet zodra deze is vervuild ter reiniging worden ingeleverd op de daarvoor afgesproken plaatsen.

Kapotte veiligheidskleding mag niet worden gedragen maar moet worden afgevoerd of vakkundig worden gerepareerd.

Bij werkzaamheden met gevaarlijke stoffen wordt vakkundige, gespecialiseerde reiniging geadviseerd. Voor CMR-stoffen (carcinogeen, mutageen en reprotoxisch) heeft dagelijkse reiniging de voorkeur. Bij zeer vervuilende werkzaamheden met CMR-stoffen heeft wegwerpkleding de voorkeur. Zeer vervuilde kleding die niet vooraf kan worden afgespoeld, dient te worden ingeleverd in gesloten plastic zak.

Manual
Oogbescherming
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Oogbescherming

 

 

 

 

Veiligheidsbril

 

 

 

 

 

Om te voorkomen dat stof, splinters of chemicaliën in de ogen kunnen komen, wordt een veiligheidsbril gedragen. Een veiligheidsbril heeft kunststof (correctie) glazen met geïntegreerde of opzet zijkapjes die speciaal gemaakt en getest is voor het tegenhouden van rondvliegende materiaaldeeltjes conform NEN-EN 166. Bij het passen van een veiligheidsbril is het belangrijk om er op te letten dat er niet teveel of te weinig ruimte is tussen de veiligheidsbril en het gezicht. Teveel ruimte heeft tot gevolg dat de veiligheidsbril te weinig bescherming biedt. Te weinig ruimte tussen veiligheidsbril en gezicht kan bij inspannende werkzaamheden tot gevolg hebben dat de veiligheidsbril beslaat.

Manual
Voetbescherming
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Voetbescherming

 

 

 

Algemeen

Bij Tata Steel in IJmuiden zijn veiligheidsschoenen tijdens werkzaamheden buiten kantoorruimtes verplicht. Bij veel werkzaamheden bestaat namelijk het risico om in scherpe voorwerpen te stappen of om een vallend voorwerp op de voet te krijgen. Daarnaast is er een aantal werkplekken met een hete ondergrond. Om deze risico's te beperken dient een veiligheidsschoen bij Tata Steel in IJmuiden een S3-codering (of laarzen met S5-codering) te hebben en dient deze hittebestendig te zijn. Dit houdt in dat een veiligheidsschoen de volgende eigenschappen dient te hebben:

  • speciale veiligheidsneus die bescherming biedt tegen vallende voorwerpen en stoten;
  • ondoordringbare tussenzool;
  • geprofileerde loopzool;
  • gesloten hiel;
  • antistatische eigenschappen;
  • energie absorberende hak;
  • waterdichte schacht;
  • olie, zuur en vetbestendig;
  • hittebestendig tot 300 graden.

Afhankelijk van de werkplek en de werkzaamheden kunt u kiezen voor hoge of lage veiligheidsschoenen. Een lage veiligheidsschoen is meer comfortabel voor geknield of gehurkt werken, maar biedt minder bescherming bij de achillespees. Een hoge veiligheidsschoen geeft een betere steun aan de enkel bij een oneffen ondergrond en beschermt de achillespees. Bij een aantal eenheden is een hoge veiligheidsschoen verplicht gesteld.

Manual
Veiligheidsslot
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Pagina veiligstellen

 

 

 

 

 

Algemeen

Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan installaties beveiligt u zich met een persoonlijk veiligheidsslot. Een Veiligheidsslot plaatst u op de werkschakelaar van de installatie. Bij noodzaak van veel sloten maakt u gebruik van een slotvermeerderaar. Aleen bij het werken met een afschakelprocedure (vermeld op de werkvergunning) mag u een zogenaamd klapbord of slotenkast gebruiken. De opdrachtgever of de operationeel verantwoordelijke bepaalt de plaats van de veiligheidssloten. Voor meer informatie over veiligstellen, zie QHSE 3.41 Veiligstellen.

Typen veiligheidssloten

Belangrijk bij veiligheidssloten zijn de afmetingen. Te grote of te kleine sloten passen niet op de werkschakelaars en/of slotenborden. 
De veiligheidssloten die door Tata Steel worden gebruikt zijn:

Persoonlijk veiligheidsslot

Bedoeld voor het borgen van de veilige toestand waarin de installatie is gebracht. Per persoon kan meer dan één slot worden verstrekt. Per slot of serie sloten past slechts één (1) sleutel en het slot (de serie sloten) wordt (worden) geleverd met één (1) sleutel.

Kenmerken:
Voor Tata Steel personeel:
Naam
Personeelsnummer
In rood de tekst “VEILIGHEID”.

Voor personeel van derden:
firmanaam
firma telefoonnummer
identificatie waardoor herleidbaar naar de houder van het slot
In rood de tekst “VEILIGHEID”.

Afdelingveiligheidssloten

Slot of serie sloten voor het veiligstellen van installatie(s) en/of leidingsystemen. Per slot of serie sloten past slechts één (1) sleutel en het slot (de serie sloten) wordt (worden) geleverd met één (1) sleutel.

Kenmerken:
naam van de afdeling
In geel de tekst “VEILIGHEID”.
een identificatie van de serie
een uniek slotnummer
Telefoonnummer van de functionaris die de sloten beheert

Stilstandveiligheidsslot(en)

Slot (of serie sloten) dat wordt gebruikt om een slotenbord te vergrendelen, waarmee de sleutels van de afdelingsveiligheidssloten onbereikbaar worden gemaakt. Per slot of serie sloten past slechts één (1) sleutel en het slot (de serie sloten) wordt (worden) geleverd met één (1) sleutel.

Kenmerken
naam van de afdeling
in rood de tekst “STILSTAND”.
een uniek slotnummer
telefoonnummer van de functionaris die de sloten beheert D)

Slotvermeerderaar

Netherlocks, type MPL-6/R3

Slotvermeerderaar

Als er gebruik wordt gemaakt van een slotvermeerderaar is het belangrijk dat deze volledig wordt gesloten op het moment dat deze wordt geplaatst op de werkschakelaar. Op deze manier wordt geborgd dat uw veiligheidsslot en alle andere veiligheidssloten die later worden bijgeplaatst, daadwerkelijk de slotvermeerderaar afsluiten.

Als u een veiligheidsslot bijplaatst, controleer dan altijd eerst of de slotvermeerderaar volledig is gesloten en bevestig uw persoonlijk veiligheidsslot door een gat of een sleuf die de slotvermeerderaar borgt tegen openmaken. Gebruik slotvermeerderaars waarbij er geen slot kan worden bijgeplaatst als deze niet goed is gesloten. Hiernaast is het type afgebeeld dat hieraan voldoet.

 

 

 

 

 

Lock Box

Lockbox

Indien een groot aantal persoonlijke veiligheidssloten geplaatst moeten worden, kan men gebruik maken van een Lock Box. Elke groep firma- of eigen personeel kan een Lock Box inrichten. Het beheer van dergelijke voorzieningen ligt bij de betreffende groep. Tata Steel ziet er vanuit coördinerend toezicht op toe dat iedereen persoonlijk beveiligd is en blijft.

 

 

 

 

De werking van een Lock Box is als volgt:

  • Elke groep borgt het slotenbord met een firmaveiligheidsslot. De unieke sleutel hiervan wordt geplaatst in de Lock Box.
  • Iedere medewerker van deze groep die de installatie betreedt, borgt de lock Box met zijn persoonlijk veiligheidsslot.

Algemene onderwerpen

Manual
Stop and Go
Algemene onderwerpen

De STOP & GO!-kaart is bedoeld om mensen alert te laten zijn op de risico’s die het werk met zich mee kan brengen. Een alertheid ondersteund met aandachtspunten die zijn gebaseerd op een risicoanalyse van 300 ongevallen. De STOP & GO!-kaart is door Tata Steel ontwikkeld en tijdens de veiligheidsestafette nogmaals onder de aandacht gebracht van alle firma's die voor Tata Steel werken.

De belangrijkste 6 aandachtspunten staan op de groene kant van de kaart:

  1. Ken ik de inhoud van de werkinstructie?
  2. Is de werkvergunning met mij besproken, inclusief controle veiligheidsmaatregelen?
  3. Kan ik beschikken over gekeurd gereedschap en de juiste/voldoende middelen?
  4. Beschik ik over de juiste PBM’s?
  5. Is de werkomgeving zodanig in orde dat het werk veilig kan worden uitgevoerd?
  6. Kan ik minimaal 2 risico’s noemen die optreden als ik mij niet aan de juiste voorschriften houd?
Stop_and_Go_voorzijde
Stop_and_Go_achterkant

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De rode lijn bij het gebruik van de STOP & GO!-kaart is dat je de dialoog aangaat met de opdrachtgever om een veilige werksituatie te krijgen indien daaraan getwijfeld wordt.

Stop en Go kaarten zijn verkrijgbaar via het HSE secretariaat 0251-496114 of mail aan HSSE.frontoffice@tatasteeleurope.com.

Publicaties

Presentatie Stop and Go

Stop Go E- Spaans
Stop Go CS - Servisch
Stop Go CZ - Tjechisch
Stop Go D - Duits
Stop Go FR - Frans
Stop Go IT - Italiaans
Stop Go N - Noors
Stop Go NL - Nederlands
Stop Go PL - Pools
Stop Go POR - Portugees
Stop Go SI - Sloveens
Stop Go TUR - Turks
Stop Go UK - Engels

 

 

Manual
Diesel Motor Emissie (DME)
Algemene onderwerpen

Diesel Motor Emissie (DME)

Diesel Motor Emissie (DME) is in Nederland op de lijst van kankerverwekkende stoffen (processen) geplaatst.Blootstelling dient "zo laag mogelijk" te zijn, hierbij geldt geen redelijkerwijsbeginsel, dat de werkgever eerst de voertuigen moet vervanging voor schonere voertuigen/middelen,
pas als dat niet kan mag hij beheersmaatregelen treffen volgens Arbeidshygienische strategie en stand der techniek.

De werkgever is verplicht om maatregelen te nemen om de kans op blootstelling tot nul te reduceren.
Blootstelling van het personeel aan DME bij Tata Steel IJmuiden B.V. zal verregaand worden geminimaliseerd door gerichte inspanning.

  • Bronbestrijding
  • Filtratie
  • Gerichte afzuiging/ventilatie
  • Scheiding mens en bron
  • Personele bescherming,
DME Zone

 

 

 

 

 

 

Bij Tata Steel IJmuiden B.V. wordt dit o.a. bereikt door:

  • Vervangingsplan dieselaangedreven vooertuigen, (incl. plaatsen roetfilters)
  • Bewustwording van alle betrokken partijen,
  • Inventarisatie maatregelen voor derden (contractors, expediteurs) en zo mogelijk op te nemen in contracten,
  • Inventarisatie DME kritische gebieden binnen WE/SU i.o.m. lokale overlegorgaan o.b.v. metingen.

In overleg met de Stuurgroep Arbeidshygiëne, de werkgroep DME em de Centrale Ondernemingsraad is besloten dat de bedrijfsnorm 7,5 µg/m³ is.
Dit betekent dat op locaties waar de meetwaarden boven de norm zijn er directe maatregelen worden genomen en waar de waarden onder de bedrijfsnorm liggen het meerjaren vervangingsplan en algemene maatregelen worden uitgevoerd.
De totale aanpak van Diesel Motor Emissie is op diverse plaatsen gepresenteerd en is vastgelegd in een QHSE voorschrift.

Publicaties

3.33-1 Bijlage 1 DME
3.33-2 Bijlage 2 ontheffingsverzoek
QHSE 3.33 Toegangsbeleid Dieselmotor Emissie (DME)

 

Manual
Taak risico analyse (TRA)
Algemene onderwerpen

Dommigheid of onvoorbereid?

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt, dat de kans op menselijk falen het kleinst is, als mensen weten wat ze moeten doen (en niet moeten doen). Dat lijkt een open deur, maar het is de basis onder een veilig opererende organisatie. Met andere woorden: niet het intellectuele vermogen van mensen laat ze veilig werken, maar de werkelijke kennis van de risico's die ze kunnen lopen bereidt ze het beste voor. Verreweg de meeste ongevallen zijn dan ook niet terug te voeren op "dommigheid", maar op een gebrek aan een gedegen voorbereiding in relatie tot de werkzaamheden die moeten worden gedaan, de mogelijke risico's die daarbij een rol kunnen spelen en de noodzakelijke beheersmaatregelen om deze risico's te minimaliseren.

Deeltaken, risico’s en maatregelen

Een belangrijk instrument om vooraf de risico's in kaart te brengen en te kunnen beheersen, is de taak risico analyse. Taak risico analyses kunnen op verschillende manieren en niveaus worden uitgevoerd. Vaak wordt het gedaan als onderdeel van de werkvergunningsprocedure, maar ook de korte persoonlijke risico analyse (STOP & GO!-kaart) voorafgaand aan het werk kan als taak risico analyse worden gezien.

Een taak risico analyse bestaat uit een drietal onderdelen:

1. Taak opdelen tot deeltaken

Het eerste onderdeel bestaat uit het uiteenzetten van de geplande werkzaamheden in de afzonderlijke deeltaken die moeten worden uitgevoerd. Daarbij is het zaak deze uitsplitsing in deeltaken dusdanig gedetailleerd uit te voeren, dat men zicht krijgt op de mogelijke operationele risico's die samenhangen met de afzonderlijke handelingen die moeten worden uitgevoerd.

2. Inventariseren van risico's per deeltaak

Per deeltaak worden de operationele risico's en de mogelijke risico's die als gevolg van activiteiten in de omgeving plaatsvinden geïdentificeerd. Alleen dan is de stap naar het identificeren van de risico's zinvol. Het is van belang dat rekening worden gehouden met risico's die mensen zichzelf kunnen toebrengen, risico's die omstanders kunnen lopen, maar ook risico's die als gevolg van activiteiten in en rond het werkgebied door anderen kunnen worden geïntroduceerd.

Bij het identificeren van risico's bij de afzonderlijke deeltaken kan gebruik worden gemaakt van checklists. Deze kunnen helpen geen zaken over het hoofd te zien. Vaak is in deze checklists per risico al voorzien in een oplossingsrichting (maatregelen). De risico analist (de veiligheidskundige, vaak in combinatie met de mensen van de ploeg/aannemer die het werk gaan uitvoeren) dienen zich er echter van te overtuigen, dat gedurende het proces van risico-identificatie rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden en dat checklists de valkuil in zich kunnen hebben juist zaken over het hoofd te zien. Checklists worden namelijk vaak gezien als volledig, de praktijk leert echter dat het denken buiten de gebaande paden vaak inzichten oplevert die de volledigheid (en daarmee effectiviteit) van de TRA ten goede komt. Het uitvoeren van de TRA dient dan ook nooit door 1 persoon vanachter een bureau te worden uitgevoerd, maar door minimaal 2 mensen, bij voorkeur samen met ervaren werknemers die het werk zelf gaan uitvoeren. Dit heeft enerzijds het voordeel dat ze vaak als geen ander een inhoudelijke bijdrage leveren aan de risico-identificatie, anderzijds kan het gelijk gezien worden als een leermoment/instructie van betrokkenen.

3. Maatregelen formuleren ter beheersing van de risico's

Zoals bij elke Risico Inventarisatie & Evaluatie moeten ook de risico's die met een taak risico analyse worden geïnventariseerd worden gewogen. Hierna dienen passende maatregelen te worden geformuleerd die worden opgenomen in het Plan van Aanpak van de eenheid. Om te beoordelen of de maatregelen voldoende risicoreducerend zijn wordt ter controle een beoordeling van het restrisico uitgevoerd.

Ook hierbij geldt weer; de veiligheidskundigen van V&B zijn ervoor u om advies en ondersteuning te geven, ook bij de tot standkoming van een TRA. Zij zijn erop getraind mogelijke afwijkingen van de normale procesgang vooraf te herkennen en hebben jarenlange ervaring met de zorg voor een goed en veilig voorbereidde klus. Ze kennen vele ongevalsscenario's, herkennen mogelijke samenhang met de geplande werkzaamheden en helpen u graag met de continue verbeterslag richting inherent veilige werkmethoden. Of het nu om geplande of ongeplande stilstanden gaat, calamiteiten of ontwerpgerelateerde aspecten, wij staan u graag bij om er samen een veilig stuk werk van te maken !

Publicaties

Basis TRA 2010

Manual
Putten en sleuven
Algemene onderwerpen

Putten en sleuven worden gegraven ten behoeve van onder andere het leggen van leidingen of het maken van funderingen, kelders of tunnels.

Risico's

Het inkalven van taluds en het bezwijken van grondkerende constructies behoren tot de grootste risico's. Welke maatregelen ter voorkoming hiervan moeten worden genomen, is sterk afhankelijk van de te benutten ruimte en de samenstelling van de grond. Ook de hoogte van bet grondwaterpeil is een belangrijke factor. Op terreinen van chemische industrieën kunnen zich in de put of sleuf door lekkages gassen en dampen verzamelen die zwaarder zijn dan lucht. Ook kan er sprake zijn van vervuilde grond.

Normen en richtlijnen

Indien de diepte van een put of sleuf meer bedraagt dan 1 m, moeten er stempelingen, bekistingen of damwanden worden toegepast, of moet er onder een veilig talud worden gegraven, zie tabel.

De put of sleuf moet zijn voorzien van voldoende veilige toegangen en uitgangen en/of vluchtwegen, bijvoorbeeld door middel van ladders. Sleuven breder dan 80 cm moeten zijn voorzien van deugdelijke overgangen.
Als zich in of in de nabijheid van putten en sleuven leidingen bevinden van gas of andere licht ontvlambare stoffen is roken of ander gebruik van open vuur (bijvoorbeeld lasbranders) verboden, tenzij maatregelen zijn genomen die garanderen dat de bewuste werkzone gasvrij is en blijft.

Langs werkvloeren, bordessen en andere locaties waar wordt gewerkt of gelopen, dient leuning- of hekwerk van tenminste 1 m hoog te worden aangebracht, zodanig uitgevoerd, dat ook bet gevaar van in de put of sleuf vallende voorwerpen wordt voorkomen.
Er moet worden voorkomen dat tijdens werkzaamheden derden of voertuigen in de put of sleuf terechtkomen. Goede afzettingen en zo nodig verlichting zijn van groot belang.

Op en langs openbare wegen dienen afzettingen te worden uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen inzake verkeersborden.
Als er sprake is van vervuilde grond of grondwater, moet, voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, worden bepaald welke beschermende maatregelen nodig zijn.

Grondsoort Diepte in m onder het maaiveld Talud niet steiler dan
Zand of leem    
vast, ongeroerd 1,00 - 1,50 3,00:1,00
vast, ongeroerd 1,50 - 2,50 1,50:1,00
vast, ongeroerd 2,50 - 4,00 1,25:1,00
los of geroerd 1,00 - 4,00 1,00:1,00
     
zeer vast, ongeroerd 1,00 - 1,50 te lood
zeer vast, ongeroerd 1,50 - 2,50 2,00:1,00
zeer vast, ongeroerd 2,50 - 4,00 1,25:1,00
     
Klei    
vast, ongeroerd 1,00 - 1,50 te lood
vast, ongeroerd 1,50 - 2,50 1,50:1,00
vast, ongeroerd 2,50 - 4,00 1,00:1,00
los of geroerd 1,00 - 1,50 1,50:1,00
los of geroerd 1,50 - 4,00 1,00:1,00

Tabel 1, De relatie tussen de grondsoort waarin gewerkt wordt, de diepte van de put of sleuf, en de steilheid van het talud

 

Maatregelen

Voordat men met graafwerkzaamheden begint, moet er worden nagegaan of zich gas-, water- of elektriciteitsleidingen bevinden ter plaatse of in de nabijheid van te graven putten of sleuven (via bet Kabels en Leidingen Informatie Centrum KLIC). Ook moet rekening worden gehouden met industriële transportleidingen. Het vooraf met de hand maken van een proefsleuf is aan te raden.

Van geval tot geval moet vooraf door een deskundige worden bepaald en zo nodig berekend, welke maatregelen tegen instorting noodzakelijk zijn, rekening houdend met de eventueel te verwachten ongunstige invloeden, zoals:

  • waterbezwaar door de hoogte van de -grondwaterspiegel of door regen, vorst, dooi en lekkages;
  • zware bovenbelasting bij of langs de sleuf of put, door opslag van grond, materiaal of materieel, door belendende bebouwing of door een weglichaam;
  • grond die Diet homogeen is of die een gelaagde structuur heeft;
  • trillingen, bijvoorbeeld veroorzaakt door een graafmachine, een hei stelling of zwaar wegverkeer.

Taluds en grondkerende constructies moeten dagelijks, en na onderbreking door slecht weer, worden gecontroleerd en zonodig hersteld.
Grondkerende constructies mogen pas worden weggehaald als bet gevaar voor instorten van de grond is geweken.
Graafmachines en dergelijke dienen een zodanige afstand tot de sleuf of put aan te houden, dat geen gevaar voor instorten of inkalven van het talud aanwezig is. Hydraulische graafmachines en draglines dienen daarom te worden opgesteld met het rijwerk of de rupsen loodrecht op de lengterichting van de sleuf.

ls de insteek van een talud zich in of bij een wegverharding bevindt, moet de bestrating over een afstand van ten minste 50 cm worden verwijderd (tenzij een gesloten sleufbekisting is toegepast die ten minste 5 cm boven het wegdek uitsteekt).
Naast een talud dat dieper is dan 1 m, moeten stroken van ten minste 50 cm worden vrijgehouden van de opslag van grond en materialen (tenzij een gesloten sleufbekisting is toegepast die ten minste 15 cm boven het maaiveld uitsteekt).Afhankelijk van de uit te voeren werkzaamheden dienen persoonlijke beschermingsmiddelen te worden gedragen (onder andere helm en veiligheidsschoenen).

Bij bet plaatsen van rioolbuizen, putten en bekistingen, mag de werknemer zich niet onder of binnen bereik bevinden van de buis, put of bekisting. Het plaatsen hiervan moet zo gebeuren, dat men op veilige afstand kan blijven, door gebruik te maken van bijvoorbeeld geleidetouwen of speciale hijsgereedschappen (bijvoorbeeld een rioolhaak).

Manual
Las- en snijrook
Algemene onderwerpen

Bij lassen en snijden komt lasrook vrij. Wanneer je die rook inademt, is dat slecht voor je gezondheid. Het kan aandoeningen aan de longen veroorzaken. Bij lassen worden grote deeltjes weggeslingerd als lasspatten. De fijne deeltjes, die je niet kunt zien, blijven in de lucht zweven. Zij vormen de lasrook. In de lasrook kunnen een heleboel verschillende stoffen zitten. Welke stoffen of gassen precies vrijkomen hangt af van het te lassen materiaal, het gebruikte lasproces en het gebruikte toevoeg-materiaal.

Bescherming tegen blootstelling

Het is van belang bij las-en snijwerkzaamheden zorgvuldige beschermings-maatregelen te treffen om blootstelling aan de las-en snijrook te voorkomen.

Bij het plannen van werk dient voldoende rekening te worden gehouden met de beschermingsmaatregelen die de aanwezigheid las-en snijrook met zich mee brengt.

Strenge wetgeving

De concentratie van las- en snijrook in de lucht die de werknemer inademt moet lager zijn dan de grenswaarde van 1 mg/m3. De Verbetercheck Lasrook geeft aan of aan de grenswaarde van 1 mg/m3 wordt voldaan. De Verbetercheck kunt u vinden op de website van 5xbeter.nl 

Informatie en afspraken

Onder 'Publicaties' vindt u verdere info omtrent lasrook.

Publicaties

Beslisschema omgaan met Lasrook
Brief lasrook aan firmas
Toelichting op verbetercheck
Toolbox lasrook

Manual
Industrieel Reinigen
Algemene onderwerpen

Tata Steel heeft als beleid dat industrieel reinigen alleen mag worden uitgevoerd door SIR gecertificeerde bedrijven.

Algemene informatie 

De Stichting Industriële Reiniging (SIR) heeft tot doel het bevorderen en reguleren van veilig werken in de industriële reiniging. De Stichting Industriële Reiniging bundelt en behartigt dat belang in Nederland en - sinds 2003 - in België. De SIR geldt als een voorbeeld, hoe effectief zelfregulering op het gebied van veiligheid in een branche kan zijn.

Zo veilig mogelijk werken in industriële reiniging. Om die doelstelling te verwezenlijken, is de SIR op een aantal gebieden actief. Voorop staat het vaststellen van richtlijnen. Daarbij worden alle partijen uit de branche betrokken. Door de unieke samenstelling van de partijen wordt er altijd een evenwichtig en door alle partijen aanvaard resultaat bereikt. De vastgestelde richtlijnen gelden voor de gehele branche in de Benelux. Door ondertekening van de SIR beleidsverklaring verplichten alle aangesloten ondernemingen zich om de richtlijnen na te leven. De kracht van deze samenwerking binnen de SIR is, dat de actuele risico’s van industriële reiniging door alle partijen worden onderkend en de passende richtlijnen door alle partijen worden geaccepteerd. Doordat de SIR richtlijnen éénduidig zijn, worden onveilige werksituaties bij toepassing tot een minimum beperkt.

De werkterreinen van de SIR omvatten:

  • Hoge Druk Vloeistof Reinigen
  • Druk / Vacuüm Reinigen
  • Chemisch-Technisch Reinigen
  • Adembescherming - Inzet van Life Support Units

Industriële reiniging is een dynamisch vakgebied. De SIR houdt hierin continu de vinger aan de pols. In de ontwikkeling van veilige apparatuur heeft de SIR een stimulerende rol en bij de ontwikkeling van veilige werkmethoden is de SIR actief betrokken. Regelmatig past de SIR haar richtlijnen aan de laatste stand van zaken aan. Het netwerk van stuur- en werkgroepen waarin vertegenwoordigers van alle sectoren uit de branche zitting hebben, zorgt ervoor dat ontwikkelingen van de werkterreinen worden verwerkt in regelgeving, opleidingen en examens. De samenstelling van deze groepen is altijd evenredig verdeeld over partijen die bij de SIR zijn aangesloten, zodat de - soms tegengestelde - belangen van iedere partij weloverwogen in de definitieve richtlijnen kunnen worden opgenomen.

Klik hier voor de website van de SIR.

Aarding

Aardpunt-groot

Het aarden van Druk Vacuüm en Hoge Druk wagens, tijdens werkzaamheden, is sinds 1 oktober 2008 opgenomen in een SIR procedure. SIR staat voor Stichting Industriële Reiniging, waarin opdrachtgevers, opdrachtnemers en leveranciers hun krachten bundelen om de werkzaamheden in deze branche op een veilige manier uit te (laten) voeren.

Tata Steel IJmuiden heeft hier in 2009 op ingehaakt door voor elke werkeenheid in IJmuiden een contactpersoon “Industrieel Reinigen” aan te stellen, die mede bepaalt op welke plaatsen aardpunten nodig zijn. Inmiddels zijn op veel plekken deze aardpunten gerealiseerd, welke te herkennen zijn aan onderstaand bord/sticker:

Daarnaast is het ook belangrijk te weten dat ook tankauto's, voor het verpompen, laden en lossen van vloeibare of gasvormige stoffen, geaard dienen te worden. Let op: Aarding geldt niet alleen voor slangen, maar ook voor voertuigen, kranen, no-break sets, pompstations, etc. Gevaarlijke stoffen (bijv. o.a. diesel, benzine, LPG), maar ook ‘op het oog’ minder gevaarlijke stoffen, kunnen statisch geladen worden door de snelheid waarmee deze stoffen verpompt worden.

Het gevolg van statische elektriciteit kan zijn:

  • een ontsteking van een gevaarlijke stof;
  • een ontlading via mens of materieel.

Men moet zich goed bewust zijn van het fenomeen ontlading. Als een object is opgeladen, kan een mens gemakkelijk fungeren als “bliksemafleider”. Dit komt doordat de mens zelf een prima geleidend object is; men bestaat immers voor een groot deel uit water.

Meer informatie over dit onderwerp kunt u verkrijgen via onderstaande bestanden, of u kunt contact opnemen met uw eigen veiligheidskundige.

Druk-Vacuumreinigen

Met de volledige toepassing van de SIR richtlijnen wordt de veiligheid bij het druk vacuum reinigen bevorderd.

Het werken met een druk vacuum wagen betekent veelal het omgaan met grote hoeveelheden van vaak verschillende en soms ook gevaarlijke stoffen. Dit gebeurt onder andere tijdens onderhoudswerkzaamheden aan installaties en fabrieken of bij onregelmatig voorkomende bedrijfsomstandigheden, zoals lekkages, morsingen en verstoppingen.

De handelingen bestaan uit het opzuigen, transporteren en lossen van ingenomen stoffen. Er wordt onderscheid gemaakt in natte en droge stoffen.

De natte stoffen hebben vaak gevaarlijke eigenschappen, zoals brandbaar, explosief, bijtend, corrosief, verstikkend en giftig.

De droge stoffen worden vaak met grote snelheden en volumes opgezogen. Door deze werkwijze en de eigenschappen van de stoffen kunnen gevaarlijke omstandigheden ontstaan. Sommige droge stoffen kunnen daarnaast ook gevaarlijke eigenschappen hebben. 

Bij het transport en het werken met de druk vacuum wagen, hebben de opdrachtgever, de toezichthouder, het reinigingsbedrijf, de druk vacuum machinist, zijn hulpkracht(en), de druk vacuum keurmeester en de ontvanger van de afvalstoffen ieder hun eigen verantwoordelijkheid.

Druk vacuum reinigen brengt risico's met zich mee die kunnen ontstaan bij het behandelen van zowel natte en droge stoffen. (zie Handboek)

Bij het zuigen, blazen of transporteren van stoffen met een hoge statische oplaadbaarheid, kan er statische elektriciteit ontstaan die, door vonkvorming, mengsels van stoffen en lucht tot ontbranding kan brengen. Het effect van elektrostatische ontladingen op mensen kan verschillend zijn. Het kan een onplezierige schok zijn, maar in het meest extreme geval kan de schok dodelijk zijn.

Oplading is nooit geheel te voorkomen. Het is zaak om de oplading zo laag mogelijk te houden en te zorgen dat de ontstane lading op een gecontroleerde manier kan wegvloeien.

De druk vacuum wagen moet altijd met een aardingskabel aan een goedgekeurd aardingspunt zijn verbonden. Zie de info over Aarding

De zuig- en persslangen moeten daarom geleidend zijn. Bij niet geleidende slangen bestaat de kans dat de lading door vonkvorming wordt afgegeven aan de omgeving met alle risco's van dien.

Voordat tot druk vacuum reinigen wordt overgegaan, moeten alle risico's goed worden geinventariseerd en ingeschat. Eerst moet de meest veilge en efficiente werkmethode worden gekozen. Er moet altijd gebruik gemaakt worden van de minimaal voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen en zorg dat deze in goede staat verkeren. Keuze en het gebruik van aanvullende PBM's moet worden afgestemd met de opdrachtgever.

Houdt geen lichaamsdeel in de buurt van de zuigmond van de slang. Door de enorme zuigkracht kunnen lichaamsdelen in de slang worden gezogen waardoor ernstig letsel kan ontstaan. Zorg ervoor dat de noodstop altijd direct kan worden bediend.

HD-Vloeistofreinigen

Onder Hoge druk wordt verstaan een werkdruk hoger dan 250 bar, of wanneer het pompvermogen meer dan 10 kW is bij een werkdruk hoger dan 25 bar.

Het werken met hoge druk waterstraalinstallaties betekent omgaan met hoge waterdrukken. Dit gebeurt met name tijdens onderhoudswerkzaamheden aan installaties of fabrieken, of bij onregelmatig voorkomende bedrijfsomstandigheden, zoals vervuilingen en verstoppingen.

Het hoge druk bedieningspersoneel moet over voldoende kennis en vaardigheid beschikken om in de verschillende situaties veilig te kunnen werken. Daarnaast moeten zij inzicht hebben in het reinigen met hoge druk water en moeten zij veilig en efficiënt kunnen omgaan met de hoge druk waterstraalinstallatie.

Het SIR opleidings-, examen- en certificeringtraject tot Hoge Druk Spuiter – Hoge Druk Machinist of Senior Hoge Druk Machinist is hiervoor van toepassing.

Ook medewerkers die toezicht houden op de hoge druk vloeistof reinigingswerkzaamheden, dienen over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken om bij de voorbereiding en tijdens de uitvoering van hoge druk vloeistof reinigingswerkzaamheden een veilige gang van zaken te kunnen waarborgen.

Het handboek "Hoge druk vloeistof reiniging" kan besteld worden op de website van de SIR of kan worden geraadpleegd bij de afdeling HSE CHS.

Werkvergunning

De risico's bij het uitvoeren van "Reinigingswerkzaamheden onder hoge druk" worden afgedekt doordat de firma de werkzaamheden onder de SIR-regeling uitvoert. Voorwaarde hierbij is dat zowel de betreffende firma als de betrokken werknemers op de klus aantoonbaar SIR gecertificeerd zijn. Onder deze condities mag een werkvergunning "Hoog" afgeschaald worden naar een werkvergunning "Laag".

Bemanning

De bemanning van de hoge druk waterstraalinstallatie moet tenminste bestaan uit een gecertificeerde machinist en gecertificeerde spuiter.

Er kunnen werksituaties zijn waarbij de bemanning een andere samenstelling heeft. Dit moet altijd in overleg gaan met de opdrachtgever en vastgelegd worden in de werkvergunning.

De noodstopman is een medewerker die met de noodstop onder handbereik staat en is degene die met de hoge druk spuiter in visueel contact staat en in gevaarlijke omstandigheden het systeem drukloos moet kunnen maken. Ook de noodstopman moet in het bezit zijn van een geldig certificaat hoge druk spuiter of (senior) machinist.

De spuitwerkzaamheden mogen alleen door en onder toezicht van gecertificeerd personeel worden verricht.

De machinist van de hoge druk waterstraalinstallatie tekent de werkvergunning en is hierbij verantwoordelijk voor de gemaakte afspraken en veilige uitvoering van de werkzaamheden, tevens vult hij zijn “Controlelijst hoge druk spuitwerkzaamheden” in welke op de werkplek aanwezig dient te zijn.

Tijdens de spuitwerkzaamheden mag niemand zich binnen een straal van 6 meter van de spuiter bevinden. De onderlinge afstand tussen twee of meer spuiters moet eveneens minimaal 6 meter bedragen. Hiervan mag uitsluitend worden afgeweken na overleg en met toestemming van de veiligheidskundige van de opdrachtgever.

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Voordat tot hoge druk vloeistof reiniging wordt overgegaan moeten alle risico’s goed geïnventariseerd en ingeschat worden. De meest veilige en efficiënte methode moeten worden gekozen. Vervolgens moeten de medewerkers zijn opgeleid en moeten zij de juiste en in goede staat verkerende toebehoren gebruiken. Tot slot moeten de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) worden gekozen, die passen bij de aard en de risico’s van de werkzaamheden.

Het spuitpak moet volledige bescherming bieden tegen nat worden en moet bestand zijn tegen:

  • de eigenschappen van het spuitwater;
  • de verontreinigingen die worden verwijderd;
  • tegen de toevoegmiddelen.

De overige PBM’s bestaan uit:

  • spuitlaarzen
  • handschoenen
  • gelaatscherm
  • gehoorbescherming.

De opdrachtgever kan bepalen dat er aanvullende PBM’s gebruikt moeten worden zoals b.v: adembescherming en werken in gaspakken.

Eisen aan apparatuur / waterstraalinstallatie

De hoge druk waterstraalinstallatie moet zijn uitgerust met een veiligheidsinrichting die voorkomt dat de druk in de hoge druk waterstraalinstallatie met meer dan 15% kan stijgen boven de maximale druk. Het moet onmogelijk zijn deze veiligheidsinrichting uit te schakelen en het ontwerp en de plaatsing ervan moeten van dien aard zijn dat het mechanisme niet buiten bedrijf kan raken.

De instelling van de veiligheidsinrichting moet zodanig worden beschermd dat ongeoorloofd veranderen ervan wordt belet, bijvoorbeeld door een zegel of een andere beveiliging die tegen ongewenst handelen bestand is. De vloeistof die via de veiligheidsinrichting ontsnapt, moet op veilige wijze worden afgevoerd.

Aan hoge drukslangen worden allerlei eisen gesteld die vermeld zijn in prEN 1829 – deel 2. Al deze eisen staan in het SIR handboek “Hoge druk vloeistof reiniging” vermeld.

Het spuitpistool heeft een spuitpijplengte van minimaal 750 mm en is meestal uit een stuk gemaakt. Voor de gehele waterstraalinstallatie met toebehoren zoals het spuitpistool, vloerreiniger, lans, tankwaskop, half automatische kruipslangreiniger en bundelreiniger geldt dat deze voorzien moeten zijn van een geldig certificaat.

De noodstop op de hoge druk waterstraalinstallatie zorgt ervoor dat de hoge druk waterstraalinstallatie direct drukloos wordt en schakelt de hele hoge druk waterinstallatie uit. De noodstop op afstand zorgt ervoor dat het systeem en de persleiding direct drukloos wordt. Voordat een hoge druk waterstraalinstallatie weer mag worden opgestart, moet deze worden gereset en het mag niet mogelijk zijn deze na gebruik van de noodstop weer in te schakelen met behulp van de noodstop.

De SIR heeft standaard keuringsrapporten en testcertificaten opgesteld voor de hoge druk waterstraalinstallatie met alle daarbij behorende onderdelen. Hierin wordt aangegeven wat en hoe getest en gecertificeerd moet worden. (zie SIR handboek “Hoge druk vloeistof reiniging”)

Bij de hoge druk waterstraalinstallatie behoort een pompboek aanwezig te zijn met hierin de kwartaalinspectieoverzichten en jaarlijkse inspectierapporten met certificaten.

In principe behoren de originele testcertificaten van de installatie en de toebehoren in het pompboek aanwezig te zijn. Het is ook toegestaan kopieën van de originele testcertificaten in het pompboek te doen en de originele in de kantooradministratie te bewaren.

Veiligheids aandachtpunten:

Bij hoge druk vloeistof reiniging bereiken de vloeistofstralen zeer hoge snelheden en wordt er een grote hoeveelheid vloeistof verspoten.
Bij een werkdruk van 700 bar hebben de vloeistofstralen een uittredesnelheid bij de spuitpistool van ongeveer 365 meter per seconde (1300 km/uur).
Bij een werkdruk van 400 bar met een nozzle diameter van 1,5 mm kan de pompopbrengst ongeveer 30 liter/min zijn. Dat betekent dat er per seconde 0,5 liter vloeistof door de nozzle wordt verspoten.

Als het lichaam wordt geraakt door een hoge druk vloeistofstraal, dan dringt deze diep in het lichaam door. Rond de baan van de straal ontstaan schokgolven. Deze schokgolven ontstaan door de verspreiding van de energie als de kracht van de straal wordt geabsorbeerd. Hierdoor beschadigt het weefsel rond de wond en sterft soms af. De straal rijt het weefsel open, naarmate het dieper in het lichaam dringt. Daarnaast bestaat het gevaar van infectie door vervuild water en door inbrengen van lucht onder de huid.

Ongevallen met hoge druk apparatuur moeten altijd onmiddellijk worden gemeld met de vermelding welke chemische toevoegingen er gebruikt zijn.
SIR heeft voor dit doel een EHBO kaart ontwikkeld welke altijd bij de hoge druk waterstraalinstallatie aanwezig hoort te zijn.
Besef dat zelfs een kleine lekkage hetzelfde effect kan hebben als de hoge druk waterstraal waarmee de reiniging wordt uitgevoerd. Daarom moet zo’n lekkage altijd direct worden verholpen. Voordat dit wordt gedaan, moet altijd de hoge druk waterstraalinstallatie uitgeschakeld zijn.

Besmetting met Legionella bacteriën.

De Legionella bacterie kan leiden tot een lichte griep, maar kan in de ernstige geval een longontsteking veroorzaken. De besmetting vindt plaats via de luchtwegen en in de longen en kan optreden door inademing van een waternevel.
Longontsteking door Legionella is een meldingsplichtige ziekte. Bij onduidelijke situaties of vermoedens moet er eerst informatie worden ingewonnen bij deskundigen voordat met hoge druk reinigingswerkzaamheden wordt begonnen.

Wetgeving

In de Beleidsregels Arbo-wet Bepalingen 2007 staat onder andere het volgende vermeld:
Aan het gestelde in artikel 7.3 wordt met betrekking tot het gebruik van handbediende hoge druk reinigers voldaan indien bij werkzaamheden met deze hoge druk reinigers Tabel 1 wordt aangehouden.

Tabel 1 is samengesteld uit de volgende delen:

  1. Werkomstandigheden in oplopende zwaarte ingedeeld
    a. Standaardwerkzaamheden
    b. Werken in omsloten ruimte
    c. Bijzondere werkomstandigheden
  2. Extra beveiligings- en/of hulpmiddelen. Dit betreft met name een tweehanden bediening op het spuitpistool.
  3. Reactiekracht van het spuitpistool, max 250 N.
  4. Lengte van de lans, gangbare lengte is 750 mm.
  5. Waar in de tabel sprake is van “Geen maatregelen” wordt bedoeld dat de in deze beleidsregel behandelde extra maatregelen niet behoeven te worden getroffen.
  6. Waar sprake is van “Niet toepassen” wordt bedoeld dat de genoemde maatregelen als regel onvoldoende zijn om in de aangegeven situaties de risico’s voldoende te beperken.

Chemisch Technisch Reinigen

Definitie van het Chemisch Tecnisch Reinigen (CTR) is: "het vanaf (inwendig en uitwendig) oppervlakken van technische installaties (of onderdelen ervan) verwijderen van ongewenste materie door middel van het in contact brengen met chemicaliën, waarbij voldaan moet worden aan vooraf vastgestelde kwaliteitseisen".

CTR wordt uitgevoerd door aantoonbaar vakbekwaam personeel dat in het bezit is van Stichting Industriële Reiniging (SIR) certificaten.
Definitie Veiligheid: "het handhaven van gezondheid en welzijn van direct en indirect betrokkenen en het handhaven van de draagkracht van het milieu door het bewust verminderen van risico's". Met als doel voorkomen van ongevallen, schade aan gezondheid , milieu en installaties.

Opdrachtgever en Reinigingsbedrijf hebben beide de zorgplicht voor het milieu. Deze plicht betekent voor beiden de zorg tot naleving van de milieuvergunning van de opdrachtgever, als de reinigingsopdracht uitgevoerd wordt op de locatie van de opdrachtgever. De aard van de vervuiling bestaat meestal uit organische of anorganische stoffen of een combinatie van beide.

De reinigingsmidelen die doorgaans worden gebruikt zijn:

  • ontvettingsmiddelen, reinigingsmiddellen op basis van zuur;
  • reingingsmiddelen op basis van complexvormers (bijvoorbeeld gluconaten);
  • reinigingsmiddelen op basis van enzymen;
  • oppervlakte actieve stoffen en inhibitoren.

Een chemisch reinigingsproces kan op verschillende manieren uitgevoerd worden.

Er zijn drie types te onderscheiden:

  • dompelmethode;
  • circulatiemethode;
  • doorblazen met een inert gas.

Daarnaast is er onderscheid naar het gebruikte medium:

  • vloeistofreiniging;
  • schuimreiniging;
  • gelreiniging;
  • pastareiniging;
  • gasreiniging. 

Voordat er met een reiniging begonnen kan worden moet eerst de aard van de vervuiling vastgesteld worden. Daarna moet er vastgesteld worden welke reinigingsvloeistof er gebruikt gaat worden, dan komen de mechanische aspecten van de reinigingsprocedure en daarna het vast stellen van de veiligheidsprocedure.

Voor de opslag van chemicaliën moet rekening gehouden worden met de duur van de opslagperiode. De opslag moet voldoen aan de richtlijnen van PGS 15. Bij een kortdurende opslag mag er niet meer aanwezig zijn dan een dagvoorraad, zorg voor een goede afzetting en plaats de chemicaliën in lekbakken.

Een chemisch technisch reinigingsbedrijf is verplicht zijn uitvoerende medewerkers een standaard uitrusting aan persoonlijk beschermingsmiddelen ter beschikking te stellen. Afhankelijk van de aard van de reinigingschemicaliën kan een extra uitrusting verplicht zijn. Bij werken in een besloten ruimte zijn gasmetingen verplicht voordat deze betreden mag worden. Bepalingen van giftigheid, reactiviteit en zuurstofgehalte kunnen relevant zijn en dienen voraf overeengekomen te worden met de opdrachtgever. Metingen worden uitgevoerd door ter zake deskundig personeel onder verantwoordelijkheid van de opdrachtgever.

 

NL-HSSE-IJmuiden-Contact block

Contact
HSSE IJmuiden Contacten

Bent u Contractor en heeft u vragen omtrent het verkrijgen van een BIN

Bent u contractor of subcontractor, dan dient u als bedrijf eerst het BIN-proces te doorlopen, middels het Aanvraagformulier BIN. Pas als uw bedrijf een BIN (Bedrijfs Identificatie Nummer) heeft, kunnen uw medewerkers een toegangspas voor het terrein aanvragen.

Wij verzoeken u de 3.19 Toegangsregeling te raadplegen (zie Voorschriften-IJmuiden | Tata Steel in Europa (tatasteeleurope.com) onder Voorschriften QHSE).

Aanvraagformulier BIN:  Aanvraagformulier BIN

 

Alle vragen over Health, Safety, Security & Environment

T: + 31 (0) 251 493030
E: hsse.frontoffice@tatasteeleurope.com

Bezoekadres kantoor HSSE
Adrescode 2H-14;  2de etage

Tata Steel Strip Products Mainland Europe B.V.
Afdeling Health, Safety, Security and Environment
Postbus 10.000
1970 CA IJmuiden
Adrescode 2H-14;  2de etage
Nederland

 

Niet het contact dat u zoekt